Hans Goorhuis (voorzitter RvC): “Laarberg kan bedrijventerreinen in de regio lucht geven.”

Hans Goorhuis (voorzitter RvC): “Laarberg kan bedrijventerreinen in de regio lucht geven.”

Hans Goorhuis was jarenlang verantwoordelijk voor de zakelijke relaties van vestigingen van de ING en de Rabobank in Twente en Achterhoek Oost. Zo bouwde hij een groot netwerk van ondernemers op. Met zijn kennis van zaken werd hij vervolgens partner bij Taurus Corporate Finance. Inmiddels is hij gepensioneerd, maar hij blijft zich actief inzetten voor ondernemers in deze regio. Onder meer als voorzitter van de Raad van Commissarissen van Laarberg. Hans geeft ons een kijkje in zijn bezigheden.

Hans, je hebt je rust wel verdiend. Waarom nog voorzitter van twee RvC’s?

“Hahaha, nou die rust pak ik ook wel hoor. Maar naast het uitoefenen van mijn hobby’s en het oppassen op mijn kleinkinderen blijf ik het gewoon heel leuk vinden om ondernemers en organisaties te helpen. Als geboren Twentenaar vind ik het mooi om in de RvC een bijdrage te leveren aan de woningstichting Tubbergen. Daarbij is Laarberg een aangename uitdaging, omdat we continu de balans zoeken tussen de behoefte en slagvaardigheid van regionale ondernemers en het belang en tempo van de aandeelhoudende gemeenten.

Je financiële achtergrond: is dat je belangrijkste meerwaarde voor Laarberg?

“Financiën vormen mijn fundament. Met die kennis kan ik snel organisaties doorgronden. Maar mijn passie ligt in het verbinden van mensen en partijen. Het helpen bij conflicten en lastige situaties. Financiën zijn daarbij vaak een item, maar er speelt veel meer. In veel RvC’s domineren de financiën de agenda terwijl het juist moet gaan over de realisatie van de doelstellingen van de organisatie.”

Wat doet een Raad van Commissarissen in optima forma?

“Traditioneel is een RvC toezichthouder op het beleid van de directie. Met als doel de borging van de continuïteit. De financiën zijn een logische manier om dat te beoordelen, Maar in mijn ogen moet een RvC zich ook bezighouden met de kerntaken van de organisatie. Zoals de kwaliteit van wonen bij de woningstichting. Of – in het geval van Laarberg – het bieden van ruimte voor innovatieve bedrijven in Oost-Nederland. Gelukkig is het steeds gewoner dat een RvC als sparringpartner fungeert voor de directie.”

Hoe gaat dat bij Laarberg?

“Bij Laarberg is dat zeker het geval. Tussen Joost (directeur, red.) Peter, Frans en mij (RvC, red.) heerst vertrouwen. We wisselen kennis en ideeën uit, praten over zorgen en knelpunten. Neem bijvoorbeeld het energievraagstuk. We kijken al een lange tijd naar innovatieve oplossingen om problemen wat betreft dit onderwerp te voorkomen. Nu hebben we contacten met een ondernemer die een enorme hoeveelheid zonne-energie wil gaan opwekken. Die hebben we gekoppeld aan een batterij-ontwikkelaar met als doel een energy hub te creëren voor ondernemingen op Laarberg. Dat zijn mooie ontwikkelingen om een deel van uit te maken.”

Voor onze beeldvorming: hoe ziet een RvC vergadering eruit?

“Bij een normale vergadering zijn Joost en Henk (financieel directeur Gebiedsontwikkeling), alle RvC leden en een vertegenwoordiger van de aandeelhoudende gemeenten Berkelland en Oost Gelre aanwezig. Een deel van de tijd bekijken we de financiële rapportages, risicoberekeningen etc. En dan wordt het leuk: de acquisitielijst. Vol met bedrijven die interessant zijn voor Laarberg. Joost en Henk hebben veel ervaring met het runnen van bedrijventerrein, wij weten alles over ondernemen en ondernemers in het Oosten. Samen bekijken we: wie willen we niet, wie wel? Hoe trekken we die bedrijven over de streep? Daarna hebben we het dus ook nog over overstijgende issues, zoals grondprijzen, duurzaamheid en energie.”

Wat is je visie voor Laarberg?

“We zijn al heel goed op weg. Het is een mooi terrein met hele mooie bedrijven, verantwoord ingebed in het landschap. Nu is het zaak verantwoorde groei te realiseren. Geen haastige spoed: kwaliteit staat centraal. We moeten strategisch blijven kijken en nu handelen om te garanderen dat Laarberg ook over 5 jaar ondernemers in deze regio uitbreidingsmogelijkheden kan bieden.”

Bij ‘mooie bedrijven’, wat heb je dan in gedachten?

 “Bedrijven die innovatief zijn en oog hebben voor het terrein als geheel. Divers. Neem wat Ten Kate doet met dierlijke restproducten, Ten Damme met hout, Klein-Gunnewiek met auto’s. Innovatief hergebruik van grondstoffen op het hoogste niveau. Daar komt bij dat ik persoonlijk een zwak heb voor familiebedrijven.”

Heb je een lijstje?

“Hahaha; tuurlijk! Meilink, het bedrijf van Peter, hoort op Laarberg vind ik. Ik zou ook heel blij worden van Bronkhorst High Tech of Morssinkhof Plastics. Die recyclet onder andere plastic producten van IKEA en Nestlé (Nespresso cups, red.) Maar ook het warehouse van Obelink had hier niet misstaan.”

Kannibaliseer je dan niet op andere bedrijventerreinen?

“Zeker niet. Een verplaatsing van deze megabedrijven zou juist de broodnodige ruimte vrijmaken op de overvolle terreinen in Winterswijk en Lichtenvoorde. Omliggende gemeenten zouden er ook goed aan doen om nieuwe aanvragen van die grootte door te verwijzen. Want dát is de taak van Laarberg als regionaal bedrijventerrein: de ruimtevreters huisvesten, zodat de middelgrote en kleinere bedrijven genoeg plek houden op de gemeentelijke terreinen.”

Je verhuist niet zomaar je bedrijf. Wat als je medewerkers niet mee willen?

“In een straal van 15 km komt dat echt wel goed. Mits je een goede werkgever bent … Waargebeurd verhaal: een bedrijf met een vestiging in Neede en Lichtenvoorde voegt alles samen in één nieuw pand op Laarberg. Deze werkgever heeft uitgelegd aan zijn mensen waarom dit de juiste stap was. Hij verloor niemand. En nu zijn de medewerkers veel gelukkiger in een ruimer, hypermodern pand dat ook nog eens in een groenere omgeving staat.”

Nog mooie ontwikkelingen in het vooruitzicht?

 “Het bedrijfshotel vind ik een hele goede. Bedrijven in deze omgeving moeten steeds meer vakmensen uit het buitenland halen. Kwalitatief verblijf van deze arbeidskrachten in de buurt wordt een vereiste. Het is dus van belang dat we nu met alle betrokken partijen kijken naar hoe we dat zo faciliteren dat het een meerwaarde is voor medewerkers, terrein én omgeving. Van de creatieve plannen voor het Groot Hoornwerk word ik trouwens ook heel enthousiast. Lokale ondernemers, hospitality, opleidingsinstituten: als het lukt om al die elementen te combineren op deze bijzondere plek zou dat natuurlijk fantastisch zijn voor de hele regio.”